Haar haren waren helemaal bedekt door de modder, net zoals haar staart en de rest van haar lichaam. Je zag alleen haar gezicht en een klein stukje van haar staart, die stak namelijk aan het uiteinde uit. Het poeltje was niet lang genoeg, niet haar schuld. Wezens zouden op die manier wel meteen door hebben wat voor iets ze was, misschien schrok het ze wel af. De mannelijke dan, tegen vrouwelijke wezens kon ze niet veel beginnen, behalve gewoon hun ledematen eraf rukken als ze te dicht bij kwamen. Dat was een optie, altijd al geweest, alleen bij mannen was het gewoon makkelijker om eventjes te zingen en ze om haar vinger te binden. Ook daar waren uitzonderingen hoor, maar feniksen vonden het meestal niet zo tof hier met al dat water en een leviathan was in z'n watervorm veel te groot. Als man zou het kunnen, echter, ze had ook een staart waar ze rake klappen mee uit kon delen. Ach, wat nu? De enige reden dat ze hier was, was voor de rust en een modderbad was goed voor haar staart. Dan liet ze hem een klein beetje uitdragen, vitamines intrekken en uiteindelijk waste ze het weer uit in een van de andere meren. Later zou ze weer naar de oceaan gaan. Het goede leven.